Door
een prik in de rug van het handje van de baby tussen de derde en vijfde
dag na de geboorte worden enkele druppels bloed op een kaartje met
filterpapier (bloedkaartje) opgevangen. De bloedkaartjes worden voor
onderzoek opgestuurd naar één van de Vlaamse centra voor opsporing van
aangeboren metabole aandoeningen.
Het resultaat van het bloedonderzoek wordt alleen gemeld aan de
ouders als het afwijkend is. In dat geval wordt de behandelende arts van
de pasgeborenen verwittigd. Naargelang de situatie volgt dan – in
samenspraak met de ouders en de behandelende arts - een tweede test of
bijkomende onderzoeken. Zodra de diagnose gekend is, kan een gepaste
behandeling starten.